Door de beschadiging van het ruggenmerg krijgt een deel van het lichaam onder het niveau van de beschadiging geen of minder signalen vanuit de hersenen en kunnen daardoor ook niet goed functioneren. Hierdoor kunnen verlammingsverschijnselen (van ledematen, blaas en darmen) en gevoelsstoornissen optreden. Spina bifida is het best te vergelijken met een dwarslaesie. Over het algemeen kan gezegd worden dat hoe lager het defect van de wervelkolom, hoe minder uitvalverschijnselen.
Kinderen hebben bijvoorbeeld problemen met bewegen, het gevoel, met plassen en ontlasting. Er kunnen vergroeiingen optreden van de ledematen en de wervelkolom. Als er ook sprake is van hydrocephalus (waterhoofd) zijn er doorgaans ook leerproblemen, ook komt er soms epilepsie voor.
Een kind met spina bifida zal van jongs af aan begeleiding, therapie, training, of medicijnen nodig hebben. Om het bereikte niveau vast te houden, blijft revalidatie ook op volwassen leeftijd vaak noodzakelijk.